Op 12 september bood het Jenevermuseum in Schiedam de perfecte locatie voor een inspirerende bijeenkomst over industrieel erfgoed en ‘zachte waarden’. Maar wat houdt industrieel erfgoed precies in? Wat bedoelen we met zachte waarden, en waarom zijn die belangrijk? In deze terugblik vind je de antwoorden.
Industrie is meer dan productie
De aftrap werd gegeven door Leroy Fisscher, junior-conservator van het Nationaal Jenevermuseum, dat zich steeds meer profileert als hét platform voor Nederlandse gedistilleerde dranken. Schiedam, met zijn rijke geschiedenis in de jeneverproductie, presenteert zich dan ook trots als het ‘Dutch Distillers District’.
Fisscher besprak het industrieel erfgoed, waarbij niet alleen de harde kant – zoals historische gebouwen – aan bod komt, maar ook de sociale kant. Industrie is namelijk meer dan productie; het was ook een ontmoetingsplaats die lokale gemeenschappen verbond met nationale en internationale ontwikkelingen.
Het erfgoed kent echter ook schaduwzijden: van kinderarbeid en uitbuiting tot aan de rol van jenever in de slavenhandel. Het museum zoekt actief naar manieren om deze beladen thema’s bespreekbaar te maken, bijvoorbeeld door een tentoonstelling en symposium te organiseren over drank en kolonialisme, of een project over alcohol in samenwerking met de Reinwardt Academie.
Van vervuilende industrie naar circulaire economie
Historicus Jonathan Even-Zohar vertelde over het internationale Centrinno-project, waarbij hij als projectleider vanuit de Reinwardt Academie betrokken is. Dit vierjarige project speelde zich af in negen Europese steden en richtte zich op de transformatie van oude industriële gebieden naar circulaire samenwerkingen, de zogenoemde fab labs. Het project sloot aan op de missie van de EU om steden tegen 2050 volledig circulair te maken.
De lokale invulling verschilde per stad. Sommige steden kozen voor een top-downaanpak, terwijl andere juist werden gedreven door lokale makers. Zo richtten projecten zich onder meer op het terugbrengen en verduurzamen van lokale textielproductie of stadslandbouw. In IJsland werd bijvoorbeeld de lokale wol naar het buitenland verscheept voor de productie van IJslandse truien. Hoe breng je deze industrie weer terug? Centrinno onderzocht hoe deze industrie weer lokaal kon worden opgezet.
Er werd uitgegaan van een dynamisch erfgoedbegrip, waarbij centraal stond wie er aan tafel zit bij de onderhandelingen, om welke zachte waarden het precies gaat, en welke van belang zijn voor de toekomst. In het project is aan de hand van de methode Emotienetwerken gewerkt aan het in kaart brengen van die verschillende emoties en betekenissen rond een plek. Deze werden op participatieve manier verwerkt tot exposities op locatie. Dit leidde tot een online levend archief met verhalen uit de deelnemende steden.
Waarom richt Centrinno zich specifiek op industrieel erfgoed? Deze locaties zijn vaak ruim en afgelegen, waardoor ze ideaal zijn voor herontwikkeling. Lastig bleek om het daadwerkelijke industriële leven invoelbaar te maken, oftewel de ervaringen van de (oud-)arbeiders, die meestal niet meer betrokken waren. Een andere uitdaging was het aan tafel krijgen van de locatie-eigenaren en ontwikkelaars. Op basis van de ervaringen is een handboek gemaakt met tips voor zowel beleidsmakers als burgers en andere betrokkenen die aan de slag willen met dit thema. Het handboek en de toolkit kun je onderaan op deze pagina downloaden.
Oral history & industrie aan de Schie
De gemeente Delft vertelde vanuit twee perspectieven over de gebiedsontwikkeling die plaatsvindt aan de Schieoevers. Stedenbouwkundige Laurens Engelbrecht presenteerde plannen voor de transformatie van het voormalige industriegebied van 12 hectare naar een woonwijk met 3.300 woningen. Dit is een proces van lange adem waarin verschillende, soms tegenstrijdige, belangen tegen elkaar moeten worden afgewogen. Erfgoed is er één van, waarbij de focus vooral op de ‘harde’ kant ligt, zoals de gebouwen en structuren.
Iris de Geus, van Erfgoed Delft, leidt een oral-historyproject waarin oud-werknemers werden geïnterviewd over hun herinneringen aan de oude fabrieken. Dit project maakte duidelijk hoe Delftenaren emotioneel verbonden zijn met de oude fabrieken en het industriële verleden. Het sluiten van een fabriek bleek namelijk een ingrijpende gebeurtenis. Deze verhalen komen in een expositie, die gepland staat voor maart 2025 t/m het najaar. Ook zullen de verhalen worden opgenomen in Stadsarchief Delft, om een betere afspiegeling te geven van de samenleving en toekomstig onderzoek mogelijk te maken.
Vervolgens ontstond er een gesprek over hoe je de zachte waarden beter kan verbinden met de harde kant van gebouw- en gebiedsontwikkeling. Kun je oud-werknemers al vanaf het begin betrekken bij de planvorming? Kun je hun verhalen ook verwerken in het ontwerp en de zintuiglijke ervaring? En hoe zit het met de huidige tijdelijke gebruikers van het terrein, die hebben geholpen bij het opwaarderen; worden zij wel gewaardeerd en krijgen zij een plek?
Rituelen bij pijnlijke sloop: voormalig fabriekscomplex De Vries Robbé in Gorinchem
De sloop van de voormalige staalfabriek De Vries Robbé & Co N.V. in Gorinchem laat zien hoe diep het industriële verleden verweven is met het DNA van de stad. Annelou Evelein, beleidsadviseur van de gemeente Gorinchem, beschreef hoe zij zich inzet om te behouden wat mogelijk is. Een deel van het complex is inmiddels gesloopt, maar dankzij haar inspanningen blijft een ander deel behouden. Het behoud van het materiële is belangrijk om meerdere redenen, en het biedt in dit verband een houvast voor de gemeenschap om de verhalen van de pek te kunnen blijven vertellen. Annelou stelt de vraag hoe je de mensen, die hun leven voor de fabriek hebben gegeven, in de spotlights kunt zetten en hen - conform het Verdrag van Faro - als erfgoedgemeenschap kan betrekken bij de transitie van het gebied.
Via het participatielab van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kwam ze in contact met Imke van Dillen, van Buro Bouwrituelen. Bouwrituelen zijn al eeuwenoud, maar zijn tegenwoordig grotendeels in onbruik geraakt, terwijl ze juist helpen mensen te verbinden met hun omgeving. Overgangsrituelen, zoals bij de transitie van leegstand naar een nieuwe bestemming, bieden een ideaal moment om die betrokkenheid te versterken en een respectvolle overgang te creëren. Vanuit een social-designaanpak werkt Imke nu samen met de gemeente Gorinchem. Ze hebben in overleg met de eigenaar een maand de tijd gekregen om vóór de sloop een deel van het terrein als een soort vrijstaat te gebruiken en in te richten. Deze willen ze gebruiken om met de erfgoedgemeenschap, waaronder de oud-werknemers, activiteiten te organiseren, te zorgen voor een respectvol afscheid en te onderzoeken wat nog door te geven is voor de toekomst. Annelou tipt dat zo’n proces nooit alleen te doen is en je echt samenwerkingspartners nodig hebt. Zo is er inmiddels contact met de TU Delft en Saxion Hogeschool.
Hoe nu verder?
Uit de gesprekken tijdens de bijeenkomst blijkt dat de zachte waarden vaak onderbelicht blijven in de ontwikkeling van industrieel erfgoed. Hoewel het belang ervan wordt erkend, blijven de sociale en de materiële kant vaak gescheiden werelden. Erfgoed biedt echter bij uitstek kansen om deze samen te brengen met een aanpak die meer oog heeft voor de sociale kant. Maar hoe doe je dat effectief, vooral nu de generatie die in deze industrieën werkte steeds kleiner wordt? In de praktijk vinden we al goede lessen en voorbeelden. Duidelijk is dat deze vragen alleen in samenwerking op te pakken zijn.
Erfgoedhuis Zuid-Holland wil daarom onderzoeken hoe we dit thema in Zuid-Holland verder kunnen brengen en of er samenwerkingsmogelijkheden zijn. Heb je interesse of ideeën om bij te dragen? Neem dan contact met ons op!
Meer informatie of contact met Erfgoedhuis Zuid-Holland?
Ontvang nieuwsbrieven in je mailbox
Wil je op de hoogte gehouden worden van wat er speelt in het Zuid-Hollandse erfgoed? Abonneer je dan op een van onze nieuwsbrieven!